- suite
- suite [sŵiet]〈v.〉1 vervolg ⇒ voortzetting, opvolging2 gevolg ⇒ stoet3 consequentie ⇒ uitvloeisel, gevolg4 logica ⇒ orde, aaneenschakeling5 opeenvolging ⇒ rij, serie, reeks6 〈wiskunde〉rij7 〈muziek〉suite8 suite 〈ineenlopende kamers〉9 〈jacht〉achtervolging ⇒ vervolging♦voorbeelden:1 attendre la suite • afwachten hoe het verder gaatfaire suite à • volgen op, komen naprendre la suite de qn. • iemand opvolgenà la suite de • achterdeux coups furent tirés à la suite • er werd tweemaal achtereen geschotendans la suite, par la suite • later, in het vervolgla suite au prochain numéro • wordt vervolgd3 ce projet n'a pas eu de suites • dit plan is niet ten uitvoer gebrachtdonner suite à • gevolg geven aan(comme) suite à votre lettre • in antwoord op uw schrijvenà la suite de, par suite de • tengevolge vanen suite de quoi • tengevolge waarvanpar suite • bijgevolg4 avoir de la suite dans les idées • op zijn stuk blijven staanfaire preuve d'esprit de suite • consequent zijndes propos sans suite • onsamenhangende woorden¶ deux, trois fois de suite • twee, drie keer achtereentout de suite 〈informeel〉, de suite • onmiddellijket ainsi de suite • enzovoort(s)1. f1) vervolg2) stoet3) gevolg4) aaneenschakeling5) opeenvolging6) suite7) achtervolging2. suitesf plnasleep
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.